Het is voor een profeet van Allah essentieel dat hij spiritueel betrouwbaar is. Met andere woorden, dat zijn profetieën en goddelijke inspiraties volkomen zuiver zijn. Ook zou een profeet van Allah niet beïnvloed mogen worden door welke duistere macht ook. In het geval van Mohammed pakt dit echter bijzonder problematisch uit.
Verwarring en angst
Meteen de eerste openbaring die Mohammed krijgt, gaat gepaard met angst en verwarring. Mohammed krijgt deze openbaring als hij alleen is in de grot van Hira om zich terug te trekken. In Sahieh al-Buchari 1:1:3 (verwijzend naar soera 96:1-3) lezen we dat een engel aan hem verschijnt en tot drie keer toe beveelt te lezen (Lees! – Iqra’!, اقرأ!).
Omdat Mohammed niet kan lezen, grijpt de engel Mohammed telkens zeer stevig vast tot hij het niet meer kon verdragen. Mohammed rent dan in paniek de grot uit naar zijn vrouw Khadidja en roept “Bedek me, bedek me!” Uiteindelijk komt hij tot rust. Later bevestigt zijn oom Waraqa bin Nawfal dat de engel die Mohammed gezien heeft de engel Gabriël is, en Mohammed dus een profeet moet zijn. Passen deze verwarring en angst bij een volmaakte profeet?
Zelfmoordpogingen
Verwarring, teleurstelling en angst blijken op meerdere momenten in Mohammeds leven zelfs zo erg te zijn, dat hij probeert zichzelf van het leven te beroven. Nog voor Mohammed zijn eerste openbaring krijgt in de grot, verschijnt een geest aan hem die hem vertelt dat hij de boodschapper van Allah is. Hierdoor raakt hij zo in paniek dat hij naar zijn vrouw Khadidja rent en vervolgens serieus overweegt van een rots te springen om zo zelfmoord te plegen. De engel Gabriël verschijnt echter en weerhoudt hem hiervan (Al-Tabari, vol.VI, p. 68).
Later krijgt Mohammed een nachtmerrie waarin een boze geest hem aanvalt en hem dwingt Koranverzen te reciteren. Hij krijgt daardoor zo’n angst dat hij weer besluit van een rots te springen. Echter ook nu weerhoudt de engel Gabriël Mohammed van het plegen van zelfmoord (Ibn Ishaq p. 106).
Weer later, als zijn oom Waraqa bin Nawfal gestorven is en Mohammed geen openbaringen meer krijgt, wordt hij zo ongelukkig dat hij meerdere keren probeert zelfmoord te plegen door van een berg te springen. Echter iedere keer houdt Gabriël hem tegen (Sahieh al-Buchari 9:87:111). Zou dit werkelijk de betrouwbare profeet van Allah zijn, die bang is voor boze geesten en zelfmoord probeert te plegen?
Aanbidding van afgoden
Op een gegeven moment roept Mohammed tot het aanbidden van drie andere goden dan Allah, namelijk Al-Lat, Al-Uzza en Manat . Hier lezen we over in soera 53:19-22 (ook wel duivelsverzen genoemd). Meer details zijn te vinden in de bijbehorende tafsier (uitleg) van Ibn Kathir, (Tafsir Ibn kathir V.5, p. 442), Al-Tabari (Vol 6, p. 107-112) en de biografie van Ibn Ishaq (p.165-167). Mohammed prijst niet alleen deze afgoden, maar buigt zich ook voor hen neer!
De engel Gabriël verschijnt later aan Mohammed en vertelt hem dat de openbaring iet van Allah was, maar van de satan. Het kwaad is dan echter al geschied. Volgens de soera 4:48 is iets of iemand gelijkstellen aan Allah (shirk, شرك) de ergste zonde in de islam. Blijkbaar was Mohammed zo zwak dat de satan hem tot een dergelijke daad kon brengen.
Heidense praktijken
Een van de meest opvallend zaken bij de verkondiging van zijn nieuwe religie is dat Mohammed meerdere heidense praktijken overneemt die al in Arabië aanwezig waren voordat hij op het toneel verscheen. Een voorbeeld hiervan is het vereren van en het kussen van de ‘zwarte steen’. Deze steen, eigenlijk een samenstelling van meerdere stukken zwarte steen (mogelijk van een meteoriet), bevindt zich in de ka’aba in Mekka. Zoals de Encyclopedia Britannica (Arabian Religions, p. 1059) specifiek vermeldt, was de zwarte steen een heilig object voor heidenen.
We zien enerzijds dat Mohammed zijn volgelingen standbeelden en zelfs afbeeldingen van personen verbiedt, omdat alleen Allah aanbeden mag worden. Bij de verovering van Mekka liet Mohammed dan ook alle beelden van afgoden die bij de ka’aba stonden stukslaan. Anderzijds zien we dat hij de ka’aba zelf en de zwarte steen met rust liet. Sterker nog, hij vereerde de zwarte steen zoals de heidenen deden, en kuste hem zelfs tijdens de pelgrimstocht naar Mekka.
Bovendien zei Mohammed over de zwarte steen dat hij ‘uit de hemel is neergedaald en witter dan melk was, maar door de zonden van de mensen zwart geworden is’ (Jami3 al-Thirmidhi 2:4:877), Ook zei hij dat ‘Allah de zwarte steen op de dag des oordeels levend zal maken en twee ogen en een tong zal geven, om daarmee te getuigen van hen die de zwarte steen in waarheid hebben aangeraakt (Jami3 al-Thirmidhi 2:4:961)!’
Vooral het kussen van de zwarte steen zorgde voor verwarring bij zijn volgelingen. De tweede kalief Omar bin al-Khattaab verklaarde dat als hij ‘de profeet de steen niet had zien kussen, hij het zelf niet gedaan zou hebben, aangezien het slechts een steen is die niemand goed of kwaad kan doen’ (Sahieh al-Buchari 2:26:667)! Dus zelfs de tweede kalief en een van de belangrijkste volgelingen van Mohammed had zo zijn bedenkingen.
Naast het vereren en kussen van de zwarte steen nam de profeet nog vele andere gebruiken over, die we hieronder kort behandelen:
- De ka’aba. Net als de zwarte steen liet Mohammed de ka’aba heel, en gebruikte hij het als bedevaartsoort, net als de heidenen voor hem deden. Volgens Mohammed waren Ibrahim en zijn zoon Ismaël degenen die de ka’aba gebouwd hadden (soera 2:125), maar dit is uiterst onwaarschijnlijk. Historisch gezien is hier geen greintje bewijs voor.
- 5 keer per dag richting Mekka bidden. Dit was een heidens gebruik (The Encyclopedia of Islam (bewerkt door Eliade) P. 303), maar Mohammed claimde dat hij in een nacht op een vliegend mannelijk soort ezel (de buraq) naar de hemel vloog en daar van Allah hoorde dat moslims vijftig keer per dag moeten bidden. Mozes adviseert Mohammed hierover met Allah te onderhandelen, waardoor het aantal wordt teruggebracht naar vijf keer per dag (Sahieh al-Buchari 5:58:227 & 228).
- Vasten met Ashura. Op de tiende dag van de maand muharram (Ashura), waren de heidenen van Mohammeds stam, de Quraish, gewoon te vasten. Mohammed nam dit over in de islam (Sahieh al-Buchari 5:58:172).
- Heen en weer lopen tussen de bergen Safa en Marwa. Safa en Marwa zijn twee bergen in de buurt van Mekka. Moslims lopen zeven keer heen en weer tussen deze bergen tijdens de pelgrimstocht naar Mekka. Hoewel een heidens gebruik, openbaarde Allah volgens Mohammed dat ook moslims dit kunnen doen (Sahieh al-Buchari 2:26:710).
- De halve maan. Het symbool van de halve maan vindt zijn oorsprong in de maangod Hubal die in de ka’aba werd vereerd door de heidenen. Hoewel de Hubal zelf niet meer vereerd wordt in de islam, is het symbool van de halve maan gebleven. Een wijdverbreid symbool op vlaggen van islamitische landen en moskeeën is dan ook de halve maan met een ster.
Waanvoorstellingen
In Sahieh al-Buchari 4:53:400 lezen we dat Mohammed onder invloed van magie (سحر) stond waardoor hij dacht dat hij bepaalde dingen gedaan had, die hij in feite nooit gedaan had. In Sahieh al-Buchari 73:89 vertelt Aisha specifiek dat de profeet in deze periode dat hij betoverd was meerdere keren dacht dat hij met zijn vrouwen had geslapen. Maar daar klopt volgens Aisha niets van. Hier zien we weer de macht van Satan over Mohammed.
Verderop in Sahieh al-Buchari (8:75:400) vinden we een verklaring voor de betovering: een joodse man had Mohammed betoverd door gebruikt te maken van een kam met Mohammeds haren eraan en stuifmeel van een palmboom. Blijkbaar was dit genoeg om de grootste profeet aller tijden onder invloed van zwarte magie te brengen.
Opheffing van Koranverzen
In de islam geldt de doctrine van opheffing van Koranverzen, ofwel ‘naasig wa mansoeg’ (ناسخ ومنسوخ). Koranverzen waren volgens de islam in eeuwigheid bij Allah en werden aan Mohammed geopenbaard. Echter volgens deze doctrine kunnen deze Koranverzen gedurende het leven van Mohammed opgeheven en vervangen worden.
De Koran zelf zegt hierover in soera 2:106 dat bepaalde verzen worden “vervangen door iets beters of iets vergelijkbaars.” Nu is er veel te zeggen over een dergelijke doctrine, maar je moet je op zijn minst afvragen waarom deze doctrine nodig is. Het volmaakte woord van Allah kan immers niet vervangen worden door iets beters, toch?
Het is duidelijk dat deze doctrine ondermijnend is voor de consistentie van Mohammeds openbaringen en daarmee ook de betrouwbaarheid ervan. Elk geopenbaard vers uit de Koran kan immers op elk moment gedurende het leven van de profeet opgeheven en vervangen worden. Bijvoorbeeld volgens soera 2:219 mag er alcohol gedronken worden, maar de later geopenbaarde soera 5:93 verbiedt dit juist.
Zelfs Mohammeds tijdgenoten waren niet overtuigd
Denk eens na over al de hierboven genoemde gebeurtenissen in Mohammeds leven, de manier waarop Mohammed openbaringen ontving en hoe groot Satans invloed op hem is geweest. Kun je dan nog werkelijk geloven dat deze man een betrouwbare profeet van Allah is, die bovendien het beste voorbeeld voor je leven is?
De mensen in de tijd van Mohammed leken veelal niet overtuigd. In soera 25:4-5 beschuldigen Mohammeds tijdgenoten hem ervan dat de Koran een door hem uitgedachte leugen is, waarin fabelen van hun voorouders staan. Dat de Koran deels gebaseerd is op fabelen blijkt overigens bevestigd te worden door historisch onderzoek.
Mohammed krijg meerdere openbaringen waarin verklaard werd dat Mohammed toch echt niet gek of bezeten was (soera 7:184, 23:70, 34:46, 37:35-36, 52:29, 68:2, 81:22). Als iemand zo vaak moet herhalen dat hij niet gek is, dan ligt het vermoeden voor de hand dat er serieus iets met hem aan de hand is.
Op het beledigen van Mohammed staat de doodstraf in Islam. Dat is dan ook de reden waarom vandaag de dag weinig mensen kritiek op hem durven te uiten. Maar het is juist eerder een teken van zwakte als je door geweld de waarheid wilt onderdrukken. Dit is dan ook een fundamenteel probleem in de Islam.