Onder de kop ‘Jihad en geweld’ (zie ‘Offensieve jihad met als doel de verspreiding van de islam’) hebben we al het een en ander beschreven over hoe ongelovigen in de islam behandeld worden. In het kort komt dit op het volgende neer:
- Moslims bestrijden ongelovigen vanwege het simpele feit dat ze niet in de islam geloven.
- Christenen en joden zijn tweederangsburgers in een islamitische maatschappij. Zij moeten een speciale belasting (djizyah, جزية) betalen, wat tot doel heeft hen te vernederen.
Op deze omgang met ongelovigen zullen we hier verder ingaan. Lees en ontdek wat de islam zegt over ongelovigen en concludeer zelf in hoeverre hier sprake is van rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid.
De ‘mensen van het boek’
Joden en christenen hebben als ‘mensen van het boek’ (ahl alkitaab, اهل الكتاب) een bijzondere plek in de islam. We zagen dat al in hun status als tweederangsburgers onder de islam. Het idee is namelijk dat zowel joden als christenen drie boeken van Allah gekregen hebben, de thora, de zaboer (psalmen) en het evangelie. De Koran is het vierde boek en de definitieve laatste openbaring.
De islam leert echter dat joden en christenen afgedwaald zijn omdat ze de islam niet aangenomen hebben. In de Koran maakt Allah in soera 2:88 duidelijk dat zij die niet geloven en hun hart verharden vervloekt zijn met de vloek van Allah. In soera 4:47 roept Allah de joden en christenen ertoe op te geloven, en dreigt anders ‘gezichten weg te vagen en naar achteren wenden’ of anders te vervloeken ‘zoals zij die de sabbat schonden.’
Daar kun je je afvragen of er in de geschiedenis ooit een jood of christen geweest is bij wie Allah het gezicht heeft weggevaagd… En of er vandaag de dag ook maar één jood of christen rondloopt wiens gezicht onherkenbaar is uitgewist door Allah omdat hij niet in de islam gelooft? Dit lijkt eerder een loze dreiging van Mohammed.
Soera al-faatiha
Opvallend is dat in de soera al-faatiha (soera 1), die 5 keer per dag door moslims gebeden wordt, naar joden en christenen verwezen wordt. En dat zijn geen positieve verwijzingen. Vers 6 en 7 van deze soera zijn als volgt:
6) “Leid ons op het rechte Pad. 7) Het Pad van degenen aan wie U gunsten hebt geschonken, niet van degenen op wie de toorn rust en niet dat van de dwalenden.“
Volgens het commentaar van Ibn Kathier op deze soera zijn “degenen op wie de toorn rust” de joden, en “de dwalenden” zijn de christenen. Beide beschrijvingen passen eigenlijk bij zowel joden als christenen, echter zijn de joden ‘opgehouden hun religie uit te oefenen’ en daarom rust de toorn vooral op hen. Christenen daarentegen hebben ‘de ware kennis verloren’ en zijn daarom als dwalenden.
Moslims bidden dus 5 keer per dag of Allah hen op het rechte pad leidt, en niet het pad van de joden en de christenen, op wie de toorn rust en die dwalenden zijn. Daarmee is de toon gezet voor hoe de islam joden en christenen beschouwd. Dit wordt alleen nog maar bevestigd en uitvergroot in vele andere passages die we in de islamitische geschriften vinden.
Islam en de joden
Wanneer we de islamitische literatuur nader bestuderen, zie we dat met name joden er heel slecht vanaf komen.
- Allah verandert joden in apen en varkens. Een belangrijke reden waarom Allah de joden straft is omdat zij zich niet zouden houden aan de sabbat (soera 2:65, 5:60). De oorzaak voor deze vermeende ongehoorzaamheid is dat Allah ervoor zorgt dat wanneer de joden vissen, de vissen alleen naar boven komen op zaterdag (sabbat), en de overige dagen verborgen de vissen zich. Dus alleen op sabbat konden de joden vissen vangen (zie soera 7:163).
Wat een cynische manier van Allah om de joden te testen! Ze zijn immers afhankelijk van de visvangst om te leven. Echter Allah maakt hen dit onmogelijk, en vervolgens straft hij de joden ook nog omdat ze de sabbat schenden.
- Allah verandert joden in ratten. In de hadieth (Sahieh al-Buchari 4:54:524) lezen we waarom Mohammed dacht dat Allah joden in ratten veranderd had. Dat was omdat hij zag dat ratten geen kamelenmelk drinken, en joden ook niet… Dit is echter een nogal vreemde redenering. Immers ezels drinken geen alcohol, en moslims drinken geen alcohol. Betekent dit dat Allah ook sommige moslims in ezels veranderd heeft?
- Joden zijn de ergste vijanden van de moslims. Volgens de Koran zijn joden degenen die ‘het sterkst in vijandschap tegenover de gelovigen staan’ (soera 5:82). In de islam zijn de joden dus de ergste vijanden, en dit vers verklaart dan ook waarom er een sterke vijandelijke houding binnen de islam tegenover joden bestaat.
- Joden zullen voor het einde der tijden bestreden en gedood worden. In de hadiith (Sahieh Muslim 41:6985) zegt Mohammed dat voor het laatste uur aanbreekt de moslims de joden zullen doden, totdat de joden zich verbergen achter bomen en rotsen. Deze bomen en rotsen zullen echter tot de moslims roepen: “dienaar van Allah, er bevindt zich een jood achter mij. Kom en dood hem!” De enige boom die de joden niet zal verraden is de Gharqad, aangezien dit een joodse boom is.
Er zijn meerdere hadiith met een vergelijkbare inhoud. Het is niet moeilijk voor te stellen dat een dergelijke tekst ook vandaag de dag moslims motiveert tot geweld tegen joden.
Islam en de christenen
Soera 5:82 zegt ook dat degenen ‘die het dichtst bij in liefde voor de gelovigen’ de christenen zijn. Dit klinkt positief, echter in soera 5:83 wordt duidelijk dat het hier alleen gaat om christenen die de islam als waarheid erkennen.
Bovendien geldt hier de doctrine van opheffing. Volgens deze doctrine heffen Koranverzen die later geopenbaard zijn, eerder geopenbaarde Koranverzen op. Dit vers werd volgens de islam geopenbaard aan Mohammed toen hij probeerde de christenen voor zich te winnen, op het moment dat hij zag dat de joden hem niet geloofden. De christenen geloofden Mohammed echter ook niet, en dus keerde Mohammed zich ook tegen hen. Latere verzen geven dan ook uitdrukking aan de vijandelijke houding (zoals soera 9:5 en 9:28-30).
Wat betreft de christenen valt op dat zij vooral beschuldigd worden van het feit dat zij Jezus als Zoon van God erkennen, naast het feit dat ze de islam niet aannemen:
- Christenen lasteren Allah. Omdat christenen in Jezus als Gods Zoon geloven, lasteren ze Allah en worden ze veroordeeld tot de hel (soera 5:72-72).
- Christenen geloven in 3 goden, en zijn daarom perverse ongelovigen. Volgens de Koran geloven christenen in 3 goden: God (de Vader), Jezus (de Zoon) en Maria (de moeder van Jezus (soera 5:116). Er is in werkelijkheid echter geen christen die dit gelooft, en dit is in de geschiedenis ook nooit onderdeel geweest van de christelijke doctrine. Christenen geloven in werkelijkheid in de vader, de Zoon, en de Heilige Geest als zijnde één God. Hoe dan ook, de Koran veroordeelt christenen hiervoor, en noemt ze ongelovig en pervers (soera 9:30).
- Allah veroorzaakt vijandschap en haat onder de christenen. In soera 5:14 lezen we dat Allah vijandschap en haat onder christenen heeft gebracht, omdat de christenen een deel van het verbond vergeten zijn. Deze vijandschap en haat duurt tot aan de ‘dag der opstanding’, ofwel tot aan het einde der tijden. Belangrijk te benadrukken is dat Allah zelf de oorzaak van haat is, en dat dus blijkbaar elke keer wanneer christenen elkaar onderling vijandig gezind zijn, dat komt door Allah zelf.
Islam en ongelovigen in het algemeen
Naast bovenstaande heeft de islam nog meer te zeggen over joden en christenen, en ongelovigen in het algemeen:
- Allah houdt niet van kaafirs. Dit is misschien wel de meest fundamentele doctrine in de islam t.a.v. ongelovigen, dat Allah niet van kaafirs (ongelovigen) houdt (soera 3:32, 30:45). Kaafir (كافر) is een scheldwoord voor ongelovigen, een stempel die op je gedrukt wordt als ongelovige. En als Allah zelf al niet van ongelovigen houdt, waarom zouden moslims dat dan wel doen?
- Polytheïsten (veelgodenaanbidders) begaan de ergst denkbare zonde. Het associëren van iets of iemand met Allah is de ergst denkbare zonde in de islam. Dit wordt shirk (شرك) genoemd en is onvergeeflijk volgens soera 4:48 en 4:116. Allen die in meer dan één god geloven (مشركون, mushrikoen) maken zich hier schuldig aan. Hiertoe behoren volgens de islam ook christenen, die volgens hen in 3 goden geloven.
- Polytheïsten (veelgodenaanbidders) zijn smerig en onrein. Volgens soera 9:28 zijn polytheïsten onrein en smerig (نجس, nadjas). Dit betreft iedereen die in meer dan een god gelooft, inclusief de christenen, die volgens de islam in 3 goden geloven. Zij mogen dan ook Mekka en de moskee daar niet betreden. Dit is een regel die vandaag de dag nog steeds geldt.
- Ongelovigen zijn het slechtst van alle schepselen. Volgens soera 98:6 zullen joden, christenen, en alle andere ongelovigen ‘voor eeuwig in het vuur van de hel verblijven.’ Zij zijn namelijk het ‘slechtst van alle schepselen.’ Zij zijn dus slechter dan elk ander denkbaar wezen op aarde! Zo staat er ook in soera 7:179 dat ongelovigen ‘gelijk zijn aan redeloze dieren’ en zelfs meer dan deze redeloze dieren dwalen. Allah heeft hen volgens deze soera dan ook geschapen voor de hel.
Hier staat tegenover dat moslims “de beste van alle schepselen” zijn (soera 98:7) en bovendien “de beste gemeenschap die uit de mensen is voortgebracht” (soera 3:110). Het contrast tussen moslims en ongelovigen kan niet groter.
- Joden en christenen kunnen geen vrienden zijn van moslims. Ware gelovige moslims mogen joden en christenen niet als vrienden of beschermers aannemen (soera 5:51). Als je dat als moslim toch doet, ben je een van hen. Het woord اولياء (awliyaa) in het genoemde Koranvers heeft in het Arabisch een brede betekenis, en omvat ‘vrienden’ en ‘beschermers’.
- Ongelovigen moeten openbaar vernederd worden. Deze vernedering komt al tot uiting in de hiervoor genoemde speciale belasting (djizyah, جزية) die joden en christenen aan moslims moeten betalen, om zo hun minderwaardigheid te erkennen. Daarnaast leert ons de hadieth (Sahieh Muslim 26:5398) dat een moslim een jood of christen nooit als eerste mag groeten. Bovendien moet de moslim wanneer hij een jood of christen op straat tegenkomt, hem ‘naar het nauwste gedeelte van de straat dwingen.’ Dit is uiteraard een manier om hem te vernederen.
Religieuze tolerantie in de islam?
Als het gaat om de omgang met ongelovigen, brengen moslims graag soera 2:256 naar voren waar staat: “Laat geen dwang in de godsdienst zijn.” Dit vers lijkt vele andere verzen tegen te spreken die op een negatieve manier over ongelovigen spreken. De waarheid is echter dat dit vers is opgeheven door verzen die later gekomen zijn als soera 8:39, 9:5 en 9:29. Deze verzen bevelen moslims te strijden tegen ongelovigen, en de strijd houdt pas op als de ongelovigen zich onderwerpen aan de islam.
Je kan ook zeggen dat er in zekere zin geen dwang is om moslim te worden, maar dat ongelovigen ook de keuze hebben als tweederangsburger te leven, of te vechten tot de dood erop volgt. Hoe dan ook, religieuze tolerantie bestaat niet wanneer de islam onveranderd wordt toegepast.
Het beeld dat de islam al met al van de mensheid heeft is dus wel duidelijk. Moslims zijn de beste van alle schepselen en worden beloond met een eeuwigheid in het paradijs. Ongelovigen zijn pervers, onrein, en het slechtst van alle schepselen. Zij zullen de eeuwigheid in de hel doorbrengen.
Het pact van ‘Umar
Het pact van ‘Umar is een verdrag tussen moslims en christenen, waarin alle bepalingen staan opgetekend waaraan christenen zich moeten houden, en in ruil daarvoor van de moslims ‘bescherming’ ontvangen.
De context hiervan is dat toen ‘Umar, de tweede opvolger van Mohammed, Syrië veroverde, hij dit verdrag oplegde aan de christenen die daar leefden. Deze christenen hadden weinig keus. Als zij niet akkoord zouden gaan en het verdrag ondertekenen zouden ze het leven verliezen. Er is dus sprake van een gedwongen akkoord, net als bij het betalen van de speciale belasting (djizyah, جزية) die joden en christenen moesten betalen. Uiteraard moesten ook de christenen in Syrië de djizjah betalen, naast het naleven van het pact van ‘Umar.
Veel moslims hebben het beeld dat dit pact van ‘Umar een rechtvaardig en moreel verheven pact is, maar in werkelijkheid is het eerder het tegenovergestelde. Dit blijkt dan ook wanneer je de bepalingen van dit verdrag verder analyseert:
- Christenen mogen geen kerken, kloosters, of andere religieuze gebouwen bouwen, of repareren. Als gevolg hiervan zouden in verloop van tijd christelijke religieuze gebouwen uit de samenleving verdwijnen, aangezien ze noch gebouwd noch gerepareerd mochten worden.
- Christenen moeten iedere moslim die dat wenst 3 dagen onderdak en leeftocht geven. Christenen moeten dus ten allen tijde hun huis openstellen voor moslims en hen gedurende 3 dagen in alles voorzien. Dit kan dus betekenen dat als de een is geweest, de volgende alweer klaarstaat. Je hebt als christen nooit volledig beschikking over je eigen huis. Een moslim kan altijd binnenkomen en verlangen dat je je plicht jegens hem vervult.
- Christenen mogen geen moslims bekeren, maar mogen niet verhinderen dat een van henzelf moslim wordt. Van gelijke behandeling kan hier geen sprake zijn.
- Christenen mogen hun kinderen de Koran niet onderwijzen. Christenen zijn net als joden smerig en onrein (soera 9:30), wat deze bepaling kan verklaren. Echter is het ook goed mogelijk dat de reden hiervoor is dat moslims bang waren dat christenen kennis van de islam zouden krijgen en met moslims de discussie zouden aangaan. Mohammed zelf was immers er immers al bang voor dat zijn vijanden de Koran in handen zouden krijgen en er discussie zou ontstaan (Sahieh Muslim 20:4609).
- Christenen moeten opstaan en hun plaats afstaan aan moslims.
- Christenen mogen niet spreken wanneer moslims spreken.
- Christenen mogen geen dier berijden, wapens dragen, of een moslim slaan. Hierdoor zijn christenen volkomen weerloos tegenover de moslims. Zelfs terugslaan uit zelfverdediging is verboden.
- Christenen moeten hun godsdienst stil beoefenen, en niet in het openbaar. Ook het tonen van verlichting of religieuze symbolen op straat waar moslims bij zijn is verboden. Voor de islam is er in dit opzicht uiteraard geen enkele restrictie.
- Christenen moeten de voorkant van hun haar afscheren en onderscheidende kleding dragen. Dit betekent dat christenen naast het afscheren van hun haar kleding en een riem moeten dragen waardoor ze als christen herkenbaar zijn.
- Christenen mogen hun huizen niet hoger bouwen dan die van moslims. Door deze regel wordt de minderwaardigheid van christenen tegenover moslims onderstreept.
Al deze regels hebben duidelijk het doel christenen als minderwaardig te behandelen en daarmee de superioriteit van de moslims te benadrukken. Het is niet verwonderlijk dat een dergelijke smadelijke behandeling menig christen onder islamitische heerschappij tot bekering tot de islam heeft gebracht.
Belangrijk is te benadrukken dat dit verdrag door ‘Umar bin al-Khattaab zelf, de tweede opvolger van Mohammed en de tweede ‘rechtgeleide kalief’ is. Hij heeft daarmee een modelstatus in de islam, en daarom wordt dit verdrag zo geprezen onder moslims. Het is daarom niet vreemd dat dit pact van ‘Umar een belangrijke referentiebron is voor moslims die de sharia willen toepassen in welk land ook.